Mediation in fiscale geschillen: eensgezind met wetgeving vooruit!

Nieuwsbrief Hertoghs beschouwt, 4 juli 2017

In de fiscale procespraktijk eindigt een conflict lang niet altijd met een beslissing van de belastingrechter. Regelmatig komt het voor dat een zaak tussen belastingdienst en belastingplichtige buiten rechte kan worden opgelost. In onze praktijk is Roelof Vos werkzaam die zowel advocaat als ook MfN mediator is. Hieronder gaat hij in op de rol van mediation bij fiscale geschilbeslechting en – de noodzaak van – wetgeving ter bevordering van mediation.

Mediation heeft bij fiscale geschillen tussen overheid en burger de afgelopen jaren een bescheiden plekje veroverd. Waarom wordt er niet meer gebruik van gemaakt? Soms is het de onbekendheid – bij vooral de belastingplichtige – met en/of onduidelijkheid over mediation. In de praktijk zie ik vaak dat de belastingdienst een verzoek om mediation afwijst. Hoe komt dat? Wil de betrokken ambtenaar geen ‘pottenkijker’ in het dossier? Ligt een mogelijke strafzaak op de loer, dan is dat soms reden voor de belastingdienst geen mediation te willen. En ik hoor ook wel dat de fiscus mediation als een hinderlijke vertraging ziet van de afwikkeling van de zaak. Eigenlijk begrijp ik – afgezien van strafzaken – niet goed waarom mediation wordt geweigerd. Van de overheid mag toch in elk geval een open houding worden verwacht ten aanzien van een goed gesprek.

Wat is mediation? Mediation houdt in dat partijen op vrijwillige basis onder leiding van een onpartijdige en neutrale mediator zelf zoeken naar een oplossing van het geschil in een vertrouwelijke omgeving. Partijen tekenen daarvoor een mediation overeenkomst. Wordt geheel of gedeeltelijk een oplossing bereikt dan wordt deze in principe vastgelegd in een vaststellingsovereenkomst. Betreft het een puur juridisch geschil, dan is een gang naar de rechter nodig. Ook als partijen niet bereid zijn om maar ‘een cent’ toe te geven, is mediation vruchteloos. Aan de andere kant is niet elk geschil geschikt om voor te leggen aan de rechter. Soms reikt de arm van de rechter niet ver genoeg om het conflict te beslechten, bijvoorbeeld omdat er, naast het geschil, tien andere discussiepunten zijn waarover de rechter in die ene zaak niet kan beslissen. Er komt dan weliswaar een beslissing maar niet eentje die het conflict oplost.

Wetgeving op het gebied van mediation ontbreekt tot dusverre. Voormalig Minister van Justitie Van der Steur heeft in vervolg op zijn eigen initiatief-wetsvoorstel van een aantal jaren geleden het wetsvoorstel ‘Wet bevordering mediation’ gelanceerd. Het wetsvoorstel ziet vooral op het stellen van kwaliteitseisen aan de mediator, namelijk door invoering van een register voor beëdigde mediators. En met bij AMVB nader te bepalen opleidingseisen, vlieguren en tuchtrechtspraak.

Vorige zomer heeft een consultatie over dit wetsvoorstel plaatsgevonden die – aldus het Ministerie van Justitie – heeft geleid tot een groot aantal, soms omvangrijke, reacties. Hieronder bevinden zich enkele (zeer) kritische bijdragen, die in bepaalde gevallen tegengestelde richtingen bepleiten. Er is dan ook besloten om nu eerst een of meerdere expertsessies met betrokkenen in het mediationveld te houden waarin de uitkomsten van de consultatieperiode worden besproken en mogelijke oplossingen worden verkend voor de geconstateerde knelpunten. Doel is te komen tot een wetsvoorstel dat kan rekenen op een zo breed mogelijk draagvlak.

Zou wetgeving het gebruik van mediation bevorderen? Een aantal jaren geleden merkte een medewerker van de belastingdienst tijdens een bijeenkomst op: ‘Het is heel eenvoudig: we gaan pas met mediation aan de slag als het in de wet staat’. Ik sluit mij daar graag bij aan. Het is kinderlijk eenvoudig: een wet geeft mediation het noodzakelijke duwtje in de rug. De wettelijke status maakt dat partijen de inzet veel serieuzer gaan nemen dan nu het geval is. Mediation krijgt daarmee ook simpelweg statuur. Helemaal eens om niet teveel te willen juridiseren: een smal kaderwetje dus dat zorgt voor de inbedding in ons systeem. Zodat deze mogelijkheid echt tussen de oren zit van iedereen. Aandacht besteden aan de kwaliteit van de mediator is goed. Of je dat via AMVB doet of simpelweg aansluit bij het zijn van mediator bij de Mediation Federatie Nederland (MfN), kan wat mij betreft beide. Belangrijk uiteraard om aandacht te besteden aan het verschoningsrecht, maar dit aspect kan ook aan de ontwikkeling van de rechtspraak over worden gelaten. Wees blij met een wet als basis, houd de regelgeving beperkt tot wat voor de bij mediation betrokken goegemeente acceptabel is. Mijn dringende advies aan de bij mediation betrokken beroepsorganisaties en -verenigingen, verenigt u! Denk aan – als mediator zou je dat moeten beseffen – het gemeenschappelijke belang dat wij allen hebben, de bevordering van de inzet van mediation bij het oplossen van fiscale geschillen. En val vooral niet ‘vechtend’ over elkaar heen!